We zijn inmiddels een jaar na de eerste maatregelen die genomen werden om de corona pandemie onder controle te krijgen. In het begin stond ik er helemaal achter. Het was anders, het opende andere opties. Ik deed -vaak uit noodzaak- dingen die ik in het ‘normale’ leven zelden of nooit doe. Het gaf rust. Mijn agenda was wel van de ene op de andere dag leeg, en mijn bankrekening dreigde dat ook te worden. Er was gelukkig tijd. Tijd die ik wond door thuis te zijn, door me niet te hoeven verplaatsen, door alles precies wat rustiger aan te doen. Het was bovendien prachtig weer en het leek soms een opgelegde vakantie. De ziekte zelf, bleef voor mij een ver van m’n bed show. Ik kende wel mensen die het erg zwaar te pakken hadden, zelfs flirtten met de dood en pas na weken coma terug tot de levenden kwamen. Ja hoor, ik ken er wel enkele. En hoe raar het ook is, ik vond altijd wel een reden waarom zij er wel gevoeliger voor waren dan iemand anders. Het bleven de uitzonderingen. Mij zou het niet zo snel overkomen.
De klok tikt ondertussen verder, de dagen etmalen voorbij, de weken en de maanden ook. Ik volg de media vanop afstand en lees nu eens met een lach, dan weer met een traan de vele posts en reacties op de sociale media. Ondertussen hou ik me zoveel als mogelijk aan de regels. In mijn nabije omgeving doen zich inmiddels geen gevallen meer voor en de show speelt zich nog verder van m’n bed af. Ik word een beetje nonchalant en durf bubbels te doorbreken nodig al wel eens iemand uit. Ik geloof dat ik sterk genoeg ben om aan het virus te weerstaan.
Op 18/10 2020, net voor de horeca dicht gaat, ben ik met echtgenoten en een bevriend koppel de hele dag op stap in Brugge. Op de trein houden we netjes het mondmasker aan, we wandelen, zitten 3 uur samen aan tafel op restaurant en keren voldaan terug huiswaarts. Dinsdag verwittigen de vrienden ons dat ze positief testen en dat we ons beter ook laten testen. Mijn echtgenote voelt zich ondertussen niet zo lekker. Ze is besmet. We duiken met z’n allen in de verplichte quarantaine. Binnen in huis leven we echter niet in afzondering. We eten samen, slapen samen, kijken samen TV en veranderen weinig of niets aan onze gewoontes. De symptomen van mijn echtgenote zijn gelukkig niet heel erg en op smaak en reukzin na, is ze na enkele dagen hersteld. Ik blijf onaangeroerd. Zie je wel, denk ik, “ik ben sterk genoeg om eraan te weerstaan”.
Iets later bevestigt mijn huisarts ongewild dat onoverwinnelijke gevoel met de mededeling dat wanneer ik de voorbije dagen doorkwam zonder zelf besmet te zijn, ik wellicht van nature immuun was.
COVID was in da house and left. En mijn vrouw en ik bleven gezond en wel achter. Ik omarmde het idee van immuniteit, ook al was er -zoals zoveel in het hele coronaverhaal- geen echte grond om aan te nemen dat het ook een vaststaand feit was.
Het idee maakte me nog nonchalanter. Nee, je zou me niet op lockdown parties aantreffen hé. Maar ik vertoefde regelmatig met méér dan het toegelaten aantal mensen, ik nam het niet te nauw met het dragen van het mondmasker of het ontsmetten van de handen. Wanneer ik nog eens een training of presentatie live kon geven, was dat vaak in organisaties die het ook niet te nauw namen en ik vond het allemaal kunnen. Zelf nodigde ik ook wel eens klanten en medewerkers uit voor een -in onze beleving- coronaveilige avond met lekkers van een of andere traiteur. Ik ben nu eenmaal een sociaal beest.
Dan is er dat laatste weekend van februari. Vrijdagnamiddag geef ik een live training, ik passeer even bij m’n 80-jarige ouders en rij huiswaarts.
Op een zaterdag in februari zijn we uitgenodigd door een bevriend koppel met wie we heel close zijn en die dan ook in onze bubbel zit. Zij nemen om persoonlijke gezondheidsredenen de maatregelen erg au serieus. Ik voel me een beetje verkouden die dag. Mijn arts blijft me verzekeren dat de kans dat ik COVID heb heel klein is, na wat in oktober gebeurde, en dat het wellicht niets ernstig is. En ik, ik voel me nog steeds onoverwinnelijk.
We hebben een gezellige avond en zijn voor de avondklok thuis. De zondag hebben we een wandeling met andere vrienden op de agenda. Het is prachtig weer en we plannen de hele dag buiten door te brengen. Ik voel me die zondag echt grieperig en laat dat ook weten aan de vrienden. We beslissen samen om niet te annuleren.
Het wordt een heerlijke dag met prachtig lenteweer, een fijne wandeling en smakelijk pizzamoment in de tuin. We stoppen op de terugweg nog even bij mijn schoonmama, waar ik wat klusjes aan het doen ben en rijden huiswaarts.
Maandag is het hek van de dam. Ik heb massa’s koorts en voel me ellendig. Woensdag is er geen nanometer beterschap en mijn huisarts beslist om dan toch maar te testen. Het resultaat kan je raden…
Ik voelde me als een onvoorzichtige snelheidsduivel op de weg. King of the road. Ongevallen zijn voor de amateurchauffeurs. Ik kan super goed rijden. Mij overkomt het niet. Zie maar…. En dan plak je plots tegen een boom en sleurde je wellicht enkele omstaanders mee in je ongeval…
Wat er in de daaropvolgende veertien dagen gebeurde werd vooral gekenmerkt door onvoorspelbaarheid en onzekerheid. Ik was dan nog bij de gelukkigen die niet naar het ziekenhuis gingen. 1 week 39° koorts, gevolgd door een week met soms alweer pieken van 39° en meer en er leek nooit echt een eind aan te komen. De onoverwinnelijke optimist was geveld. Ik bleef gelukkig wel optimistisch hoor. Toen ik 17 was werd ik besmet met het mononucleose virus (kuskes-ziekte) en was dik een maand buiten dienst. Wat me nu over kwam deed me erg aan die tijd terugdenken.
Ondertussen testten ook de vrienden met wie we zaterdag samen binnen zaten positief. Een ervan is ruim een maand later nog altijd flink ziek. De andere vrienden met wie we de hele dag buiten doorbrachten, blijven buiten schot.
De veertien dagen in bed en de daaropvolgende herstelperiode is niets vergeleken met anderen die er erger aan toe zijn. Het is wel méér dan iets voor iemand zoals ik, die dacht dat het mij nooit zou overkomen. Ik ben een vrij gezond individu. Mijn wederhelft zorgt er met liefde voor dat ik elke dag gevarieerd en vitaminerijk eet. Ik verzorg m’n mentale wellness meer dan de gemiddelde medemens, rook niet, drink met regelmaat net iets te veel en wanneer ik sport, fiets of loop geeft m’n lichaam steeds signalen dat het helemaal mee is en het erg leuk vindt. Met m’n 1,85 meter lengte en bijhorende 89kg ben ik ook niet (echt) zwaarlijvig.
We zijn nu een maand verder en ik voel nog steeds wat het sarskov-2 virus heeft aangericht. Mijn longen kregen het hard te verduren en ik hoest nog elke dag als een kettingroker. Het herstel duurt langer dan verwacht en is net zoals de ziekte zelf onvoorspelbaar en grillig.
Met mij komt het zonder twijfel allemaal goed. Ik ben geen angstige ex-covider geworden. Ik ben wel meer dan voorheen tot het besef gekomen dat ik een en ander toch beter niet te licht opvat. Ik besef meer dan voorheen dat met of zonder maatregelen van overheidswege, ik best zelf m’n verantwoordelijkheid neem. Ik doe dat voor een deel uit zelfbescherming en meer nog om geen naasten nog eens mee te sleuren in die hel. Ik wens m’n vrienden die ik uit onvoorzichtigheid Corona als vergiftigd geschenk gaf een duurzaam herstel zonder blijvende letsels en ik wens jullie allemaal gezonde, positieve en optimistische maanden en jaren toe!
Stay safe en vertel het verder